taalgrens
lopen is gaan, dat doe je te voet
rennen is lopen, heel hard
stappen is uitgaan, een feestje met bier
uitspelen is niet in het stadion hier
wij weten ons gejost
bij hen ben je er geweest
zeiken is lullen
poepen is kak
de plee het gemak
mijn schoon kleedje
werd plots een proper tapijt
voor mij een nieuwe woordenwereld
daar bij die noorderburen
ik de levensgenieter met dialect
net iets dichter bij Spanje
maar ik zie ook het minder
want voor beleid en planning
bestaat hier geen werkwoord meer
een tulp komt uit Turkije
daar liegen ze niet om
en Belgen zijn voor hen niet dom
al durf ik, met ons schoon verdiep vandaag,
pleiten voor het tegendeel