Hoe het is

Voorzichtig, bijna verontschuldigend, vroeg ze hoe het is om psychotisch te zijn. Ik stelde haar gerust dat zo’n vraag helemaal ok is en ik moest daar even diep over nadenken omdat net het ‘zijn’ op zo’n moment heel vaag is. Wie ben je nog wanneer je zelfbewustzijn, zoals je het doorgaans ervaart, compleet verandert? Je weet waar je bent, je weet wat je doet.

En toch heb je niet gemerkt dat er vijftien kilo’s van je lijf zijn verdwenen op evenveel dagen. Dat je nachten niet slaapt en dagen niet eet. Je voelt geen honger, geen dorst, geen fysieke pijn. Je hebt de fysieke kracht van een dier dat overleeft, maar je geest maakt zich langzaam los van een realiteit die je normaal gezien voor waar aanvaardt. Kleuren krijgen een betekenis. Niets is toeval. Er is een hoger plan. Het Ego brokkelt langzaam af en maakt plaats voor een wezen dat zweeft tussen hemel en Aarde.

Zonder schijnbaar doel, behalve dan een missie die alleen voor de dwalende geest op dat moment duidelijk is, begint de tocht naar het Licht. In werkelijkheid is het een vlucht naar niets. Taal wordt verkondiging en in de misnoegde profeet ontketent er zich in alle vezels langzaam maar zeker een woede tegen alles wat beschaafd is. Tegen alles wat autoriteit is. Tegen allen die die wilde geest willen temmen. En zo stap je bijvoorbeeld in het putje van de nacht uit een politiewagen en scandeer je blootvoets een mantra voor genezing in Sanskriet. Het heeft niets om het lijf. Dat komt later. De blauwe pyjama, de blauwe kamer. De keiharde kater.

Voorzichtig, bijna verontschuldigend, vroeg ze hoe het is om psychotisch te zijn. Zo’n vraag is helemaal ok.

Voor alle lieve mensen in mijn terugvalpreventieplan. Dat het moge blijven een heropname voorkomen.