Hamam

Soms heb ik last van betonhaat. De muren, de gevels, de straten, de hele betondiarree van de stad is dan mijn vijand.Ik wil dan alleen maar groen, gras, bomen en bergen ook al zijn die laatste van steen. Ik spring dan op mijn fiets naar de hamam. Stoom de woede uit elke porie, smeer een pot klei over mijn lijf en ga liggen. Liggen, o ironie, op een grote steen. En kom tot rust. Vijand en ik sluiten vrede. Ik fiets naar huis, de haren buigen als twijgjes. De stad omsingelt mij, maar in mijn hoofd huist een spriet.