Bitterzoet

6 mei 2020; 15:01; Suikerrui.

‘Onze Rosse’, Joliefoto: Polskaya

Ik zit op een bankje en kijk naar een bord aan de overkant. Een bord van een bekend schrans buikje rond ribbetjesrestaurant. Het bord is eigenlijk een gedoofde lichtreclame merk ik nu. Het zegt: “Welkom”, correctie: “Welcome”. De andere neon leest “The place for ribs”. In het Engels. Logisch. Hier aan de Suikkerui zou het nu krioelen van verre toeristen of eendagsvliegjes uit de rand. Bezoekers uit een andere stad, of uit andere verre continenten. Zoals Japanners met beleefde knikjes op weg naar Nello en Patrasche. Of Chinezen, gehoorzaam achter een paraplugids. Uitbundige noorderburen ook.

De openbare ruimte is in coronatijden een soort museum van de mensheid. Dat was het altijd al veronderstel ik. Alleen neem ik nu de tijd om het te bezoeken, te observeren en te herkauwen en door te spoelen met een minimum aan kritiek. Om een en ander vervolgens uit te spuwen als een woordbal. Zoals ‘Onze Rosse’, de langharige kat Jolie, dat nu doet. Nu ze nog even niet naar de kapper mag. Haar lange haren zijn een rubensiaanse kraag. Haar winterjas is zodanig aan het klotten geslaan dat één dreadlock wel een vijfde pootje lijkt. Arm schaap die kat. Maar goed, ik wijk af.

De openbare ruimte als gratis museum dus. Ik zag een schilderij aan de Schelde. Het is een lang gedicht op de waterkering. Zachtgekalkte dichters op hard beton. Het is zoet hier aan de Suikerrui, de naam zegt het zelf. En het ijssalon is open. Maar het smaakt ook een beetje bitter. De musea geven nog niet thuis. En kunstenaars van elk allooi zitten op hun tandvlees. Waar uiten ze hun niet-essentiële boodschappen van algemene schoonheid bij gebrek aan podia, opnamestudio’s of galerijen? Waar is het platform?

Het is hier ook wel zoet, zo zittend op het bankje. Hondjes krijgen een drievoud aan wandelingen voorgeschoteld. Het ijssalon doet er een schepje bovenop. Mensen slurpen en knabbelen uit huis maaltijden van de meeneemboer. Bij de noorderburen is de briefbustaart een hype. Oma’s appeltaart in een maatpakpostpakketje glijdt naadloos in de gleuf. Ben je toch een beetje op de koffie geweest bij jouw cirkel.

Het zijn bitterzoete tijden. Sommigen staren zich blind op cijfers, curves en immuniteit. Zijn boos op regeltjes die draaien als een windhaan bij een ietsje té beaufort. En toch, sinds het anderhalvemeteren, voelden sommigen zich nog nooit zo verbonden met elkaar. Ondanks het nodige geklaag, de vervelende betweterij en het hoogtij van galspuwerss, sarcasten en doemdenkers, ben je hier in Antwerpen nog altijd ‘Welcome’. Welkom, bienvenue, välkommen, auf wiedersehen. Ik ben toerist in eigen hoofd op een bankje aan de Suikerrui. Daar hoort een ijsje bij: vanille en pistache. Het klinkt een beetje als een standbeeld.

1 Reactie

  • <3

    Aldus mieke op 10 mei '20 om 13:22