Aan een mens

nu jij
geboeid kan luisteren
jouw mond vol tranen
van mijn woeste barenzee
de ogen uitgetrokken
door de nagels van de dood

nu jij weerloos
uit mijn mond verlangt:
nog één korrel voor jouw lege maag
één beeltenis van leven, één woord van wijsheid
sluit ook ik de ogen
en maak het stil als dood in mij

met nieuwe honger zal je voelen
hoe wrang de mensenoogst moet smaken
het dorre landschap van jouw oliezee
noch een diamant van bloed
verzet de schuldenberg
van jouw ontroerend goed

zo lang je blind van angst niet wilt weten
hoe het als jouw moeder voelt
veroverd en berooid
geplunderd in de nacht
zo lang blijf ik, Moeder Aarde,
onderdanig dienend,
jouw onbegrepen stille kracht

Antwerpen, 7 maart 2005